magda-en-luc-in-myanmar.reismee.nl

Foto’s ?

Foto’s doorsturen blijft problematisch. Maar we doen nog een poging op deze manier. Klik op deze link of kopieer in je browser:

https://photos.app.goo.gl/HmgT3oQ7xzyjcvbw6

(Uit de collectie van Magda (gsm)).

Deze dagen zijn druk, er is zoveel te beleven in Mandalay, de stad waar we nu verblijven. Hopelijk vanavond of morgen meer tijd om te schrijven ...

Rond het Inle-meer (2)

Vandaag fietsen. We halen onze tweewielers op in een fietsverhuur achter het hotel. Er staan een tiental fietsen te wachten in de zon, damesmodellen met versnellingen en twee remmen. Maar hun toestand is erbarmelijk, net iets beter dan wat uit de Reitjes opgevist wordt. We testen en nemen de beste zes exemplaren. We hopen op vlakke wegen, want de remmen doen het amper en de versnellingsapparaten hebben betere tijden gekend. De zadels worden zo goed als mogelijk aangepast, mijn fiets is nu geschikt voor een lange Myanmarees, maar niet voor een modale Belg. Maar elk nadeel heb zijn voordeel: remmen kan met de voeten op de grond.

We rijden langs het kanaal dat in het meer uitgeeft, naar een wijngaard en hebben nu de tijd en de mogelijkheid om het verkeer van dichtbij te observeren. Om mensen te vervoeren zijn alle middelen goed. Naast de auto en de bus zijn er nog meer vehikels. Populair is de vrachtwagen waar je bovenop de lading kan zitten, hoog en droog maar wel goed vasthouden. Of op het dak van een met passagiers volgestouwde laadbak van een minitruck. Ook de bromfiets is goed vertegenwoordigd: twee volwassenen en twee kinderen vormen geen probleem. En dan is er nog de fiets waar je met zijn drieën op kan. Er rijden hier ook ‘sidecar’-fietsen, met twee zitplaatsen in de bak. Dit transportmiddel biedt schier eindeloze mogelijkheden.

En daartussen rijden wij met onze gammele fietsen. Achterliggers toeten om ons te verwittigen van hun komst, bromfietsen schieten overal tussendoor, passagiers op vrachtwagens en in laadbakken zwaaien enthousiast naar die gekke toeristen op hun te kleine damesfietsen. Maar alles bij elkaar rijdt het vlot, er is weinig agressie.

Na een klimmetje bereiken we de wijngaard. Hier worden druiven geteeld voor witte en rode wijn o.a. Shiraz, pinot en tempranillo. De installaties komen uit Zwitserland en Italië. Voor 5000 Kyat (net geen 3 euro) kunnen we proeven van vier wijntjes. Slechts een witte kan bekoren, een andere wijn is veel te zoet en de twee rode zijn ondermaats. Er is nog wat werk aan de winkel.

En dan bollen we in een slakkegangetje weer de heuvel af naar het meer. De fietsen worden in een bootje geladen en dan mogen wij plaatsnemen op de tapijtjes die de bootsman voor ons uitspreidt. We dwarsen nu het meer van zuid-oost naar noord-west, tussen de vissers en de vrachtbootjes die met hun puffende motor het water doen opspatten. Dit traject hebben we eergisteren niet gemaakt en we zien nu een ander, wijdser meer. We genieten met volle teugen.

Na het aanmeren komen we in een paradijs, met kleine wegen, een dorpje verscholen in het groen en de onvermijdelijke tempels en pagoden. Mensen keren in groepjes terug van de velden, babbelend en lachend. Een oud vrouwtje hoedt haar koeien die rustig grazen op een grasveld voor een stoepa. Als we voorbijrijden wordt er gezwaaid. Langs de kant van de weg staan twee beteuterde kinderen naast een oude bromfiets. Ze zijn hun lading bladeren verloren. Waarvoor die moeten dienen, is ons een raadsel. We proberen alles weer te stapelen, maar het is onbegonnen werk. Tot een inlandse ‘specialist bladerstapelaar’ een handje toesteekt en de kinderen puffend verder kunnen rijden. Ik wissel van fiets met Carine, omdat haar fiets nog alleen op de kleinste versnelling rijdt en ze al kilometers als dol aan het trappen is. Ik moet het peloton lossen op de te kleine fiets, maar we komen toch samen aan voor het donker wordt.

Gisteren zijn een viertal medereizigers ‘s avonds teruggekeerd naar het ballonfestival van Taunggyi. Hun verhaal is zo enthousiast dat we met vijf beslissen het gevaar toch te trotseren en per taxi naar de stad te trekken. De chauffeur is bereid om de rit van meer dan een uur af toeleggen voor 70 000 kyat, dit is ongeveer 8 euro per persoon. Hij zal daar op ons wachten tot middernacht en ons terugbrengen. Een iemand moet wel in de kofferruimte van de break want er zijn maar vier zitplaatsen. We starten om 19u00 maar komen pas twee uur later aan. De wegen naar de stad zitten overvol, want de helft van Myanmar wil het avondfestival zien. Het is stapvoets rijden en uitkijken voor de duizenden bromfietsen en voetgangers die tussen de auto’s laveren. De laatste kilometer doen we te voet. We moeten ons letterlijk een weg banen door de menigte en doen verwoede pogingen om elkaar niet uit het oog verliezen. Het plein is nog voller dan gisterenmiddag, want de ballonnen die nu zullen opgelaten worden, bieden nog meer spektakel.

We hebben pas een veilige plaats gevonden als de eerste ballon zich vult met warme lucht. Als hij van de grond komt, wordt onderaan een stellage aangebracht met vuurwerk. En dan stijgt de verlichte ballon met daarop een Boeddha in de donkere lucht. Als hij een tiental meter hoog is, begint hij zijn kleurrijk vuurwerk te spuwen boven de dolle menigte op het plein. Niemand trekt zich iets aan van de brandende resten die over de hoofden neerdwarrelen. Hoe hoger de ballon klimt, hoe feeërieker het schouwspel en hoe harder het gejoel van de uitzinnige menigte.

En zo stijgt met tussenpauzen van 45 minuten telkens een ander vuurwerk de lucht in. Een ballon kost ongeveer 7000 euro, naar Myanmarese normen een kapitaal, dat bijeengespaard wordt door een dorpsgemeenschap. En zo worden er 7 dagen lang 10 stuks de lucht in gestuurd. Deze avond verloopt alles zonder ongelukken, de enige ballon die brandend neerstort, valt neer naast het terrein. Maar gisteren is er in de vooravond eentje in de fik gegaan net voor het opstijgen. Een paar leden van het team liep ernstige brandwonden op. De beelden van het voorval zouden zelfs op de website van HLN te zien zijn.

Even na middernacht rijden we terug, na 5 ballonnen. Twee uur later liggen we in ons bed. Morgen om 6u15 moeten we eruit voor een lange rit naar Mandalay. Gelukkig kunnen we uitslapen op de bus.

Dit verhaal kan ik nu pas posten. Gisteravond was het internet afgesloten, volgens de receptionist door de overheid. Bleek dar er een bachenale aan de gang was in het hotel, voor militairen en dat afsluiten van het internet hoort tot de standaardprocedure. Bovendien zat slapen er ook niet in vorige nacht wegens het lawaai van domme westerse techno. ‘s Morgens werden de ‘heren’ afgehaald met militaire wagens. Hopelijk blijft het deze nacht rustig.

Rond het Inle-meer 1

In de late namiddag rijden we richting Inle-meer maar eerst passeren we nog langs de Pindayagrot. De grot staat tot de nok (of hoe heet dat bij een grot) vol met Boeddhabeelden: groot en klein, gekleurd en wit, oud en nieuw, in steen, hout of beton, kies maar uit. Er zouden er ongeveer 8000 staan, geschonken door families, dorpen of rijke individuen met de bedoeling het karma gunstig te beïnvloeden en zo de weg naar het Nirwana te verkorten. De grot is een echt labyrint, slecht verlicht, met gladde gangetjes en gevaarlijke trappen. Maar wel heel bijzonder. Gelukkig loopt niemand verloren en komen we heelhuids naar buiten. Dank u Boeddha.Na een korte rit komen we aan in Nyaungshwe bij het meer. Dit wordt onze uitvalsbasis voor driedaagse exploratie van de omgeving. We hebben geluk: onze gids Mioe kent de regio op haar duimpje en heeft een sterk programma uitgebouwd. We zullen ons niet vervelen.De eerste dag huren we boten. Het zijn lange smalle vaartuigen met vijf zitplaatsen achter elkaar en met een lawaaierige dieselmotor. Vroeger werden de bootjes uit een boomstam gemaakt en geroeid. Soms zie je tussen de paalwoningen nog zo’n exemplaar ronddobberen, beladen met groenten of riet. Na een paar kilometer varen zien we de beenroeiers waarvoor het meer bekend is. Ze sturen hun boot door een lange roeispaan te bedienen met een hand en een been dat ze rond de roeispaan slaan. Met de andere hand kunnen ze dan de korf waarmee ze vissen in het water laten. Eigenlijk zijn ze er nog alleen voor de toeristen, de echte vissers hebben een motorboot en gebruiken netten.

In de dorpen rond het meer worden marktjes gehouden en een ervan doen we aan. Je vindt er alles wat je zelf niet kan maken of kweken. Maar ook allerlei bedenkelijke artikelen voor de toeristen die hier nadrukkelijker aanwezig zijn. Het is opletten als je hier rondloopt: de dakbedekking van de kraampjes is niet berekend op onze lengte, een Myanmarees is een stuk kleiner dan de modale westerling. Rond het dorpje staan een paar sites met vervallen tempels en stoepa’s. De bepleistering is verdwenen en de natuur probeert de bouwsels in te palmen. Achter het struikgewas volgt een nieuwe verrassing: een plein tjokvol stoepa’s rond een grotere pagode, alles nog in vrij goede staat. We komen ogen te kort om alles te bekijken.

De mensen rond het meer leven van visvangst en groenteteelt in de drijvende tuinen. Sommige vrouwen weven. Ze gebruiken hiervoor de draderige stengels van de lotusbloem. Hiervan spinnen ze een draad die aan zijde doet denken. Het spinnen is heel arbeidsintensief en ook het weven van de stof, waarin ingewikkelde patronen toegepast worden, gaat traag. Tijd speelt hier nog geen rol.

Aan het meer ligt een grotere tempel die dient als bedevaartsoord voor de lokale bevolking. De traditie wil dat je bladgoud koopt waarmee vier Boeddhabeelden bekleed worden. Er is al zoveel bladgoud aangebracht dat de beelden veranderd zijn in goudklompen, en nog gaat het verder. Uiteraard mogen alleen mannen de beelden benaderen, de vrouwen moeten op eerbiedige afstand blijven. Hoeveel geld en energie hier geïnvesteerd wordt in godsdienst is ongelooflijk. En in de ruimte rond de tempel is weer een markt, waar je niet alleen alles kan kopen om te offeren, maar ook de dagelijkse gebruiksvoorwerpen en voedingswaar. In Myanmar is godsdienstbeleving ongedwongen en sterk verweven met het dagelijkse bestaan.

De avond begint te vallen en iedereen vaart terug naar huis, de boeren met hun bootjes beladen met groenten en de vrouwtjes met hun marktwaar. Het is al donker als we terug aanmeren in de buurt van ons hotel.

De volgende dag nemen we de bus om de bredere omgeving te verkennen. We rijden langs smalle wegen door kleine dorpen. De dorpen hebben alle zowat dezelfde structuur. In het centrum en langs de doorgaande weg staan massa’s winkelkraampjes en werkplaatsen. Hoe al die handelaars en ambachtslui overleven is een raadsel. Verderop staan de woningen. Een traditioneel huis is gebouwd met een teakhouten structuur met muren van geweven bamboematten en staat op palen. Onder de woninginbraken plaats voor het vee en het gereedschap. De recentere woningen zijn in betonsteen opgetrokken. De bevolking van de Shanregio is sterk gehecht aan haar boeddhistische roots. Liever dan belasting te betalen, schenken ze hun geld aan de kloosters. Op bepaalde dagen gaan kleurrijke optochten door de stad, waarin de verschillende groepen een geldboom meevoeren. Aan de boom zijn de bankbiljetten bevestigd die naar de monniken gaan. De groep met de rijkste geldboom heeft het grootste aanzien. In deze regio wordt ook een eigen taal gesproken, anders dan het standaard Birmees. Het lager onderwijs is in de plaatselijke taal. Alleen wie verder studeert, en dat is een zeer kleine minderheid, leert de algemene taal.

In de buurt van Nyaungshwe bezoeken we het Shwe Yaungwe Kyaung klooster. Op het plein staat een oude houten hal op palen, die dient als verblijfplaats voor de monniken. Dit zou het oudste houten gebouw van Myanmar zijn. In de ‘studiezaal’ zitten jonge monnikjes te mediteren en teksten te bestuderen. Heel ijverig zijn ze niet, er is geen controle en de aan- en aflopende bezoekers zorgen voor de nodige afleiding. De kloostertempel is gebouwd als een hal rond een binnenplein. In de wanden ontelbare nissen met kleine Boeddhaatjes, geschonken door de gelovigen, maar ook door bezoekers uit de hele wereld. Bij ieder beeldje staat de schenker vermeld en we stellen vast dat ook Belgen hun bijdrage leverden. Verder zijn de muren versierd met glasmozaïek. En rond de tempel weer een marktje.

We dachten dat we alles al gezien hadden, maar de pagode van Kakku breekt alle records. Hier staan zomaar even 2500 stoepa’s bij elkaar. Het is onwezenlijk mooi. Tussen de stoepa’s is amper ruimte om te lopen, zo dicht staan ze op elkaar. Sommige zijn prachtig versierd met beeldjes van dansers, krijgers en mythologische figuurtjes. Ook hier is meer beter, want een stoepa bouwen is goed voor je karma. Wegens plaatsgebrek wordt er nu niet meer bijgebouwd, maar naast het terrein wordt een nieuwe pagode gebouwd.

In Taunggyi is het ballonfestival van start gegaan, want het is volle maan. Uiteraard willen we dit niet missen. Op een plein krioelt is een dolenthousiaste menigte samengekomen. Het zijn de deelnemende groepen met hun aanhang. Er wordt gedanst, gezongen en geschreeuwd. Na een paar minuten gaat plotseling vanuit de massa een ballon de lucht in. Het is een witte olifant die een tiental meter stijgt en dan brandend neerstort. Pech voor de groep die zijn werk in vlammen ziet opgaan. En dan volgen nog andere figuren. De lucht in de plastic ballonnen wordt verhit met benzinevuurtjes en eens opgewarmd gaan ze de lucht in: een papegaai, duiven, een eekhoorn, een vleermuis, biggetjes, een panter, kortom een ganse dierentuin zweeft boven ons hoofd. De kunst bestaat erin de ballon zo traag en zo hoog mogelijk de lucht in te sturen en hem te laten meevoeren door de wind. Maar bij de meeste lukt het niet en stort het ding neer, terwijl het publiek zich uit de voeten maakt. Als we het terrein verlaten, rukt de brandweer aan: vanavond gaat het feest door, maar nu met vuurwerkballonnen die hun vuurpijlen in de lucht afschieten. Soms lukt het maar dikwijls komt zo een ding met veel geknetter brandend neer. Ieder jaar vallen hier doden. Wij spelen op veilig en keren terug naar ons hotel. We hebben in onze verblijfplaats een restaurant gevonden, waar ze lekkere cocktails brouwen en met een overheerlijke keuken. En ze zijn er langer dan tot tien uur open, het holst van de nacht naar Myanmarese normen.

Te voet, met de boot en de bus. Morgen gaan we fietsen.

Ik probeerde al foto’s up te loaden, maar het internet is zo zwak.Spijtig...

Trekken rond Kalaw

Ondertussen zijn we aan het Inle-meer. We zijn een paar dagen verder, maar door een druk reisprogramma staat het schrijven op een laag pitje. Bovendien laat het internet het soms af en gaat het uploaden niet zo vlot.


Enkele dagen terug vertrokken we uit Bago voor een lange rit richting Kalaw. We werden wakker geschreeuwd door de oproep tot meditatie vanuit het plaatselijke klooster. ‘s Ochtends vroeg lawaai maken is blijkbaar geen monopolie van de islam. Het dagelijks leven begint hier vroeg. Om 6 uur lopen al rijen monniken te bedelen voor hun dagelijks voedsel. Overal lopen, rijden, zitten mensen. Het is ongelooflijk druk nu, hoewel we de indruk hebben dat er voor de rest van de dag weinig gebeurt.


Iemand van de groep wou perse de nieuwe hoofdstad Naypyidaw zien. Het is een kunstmatige creatie van de generaals, bevolkt door ambtenaren en militairen. Volgens onze Domenicus-gids mogen buitenlanders er niet in. De meeste landen erkennen Naypyidaw niet als hoofdstad en houden hun ambassade in Yangon.

Met de bus rijden we naar de stad. We worden omgeleid over een ringweg met 8 rijstroken, door lege vlaktes met hier en daar een luxueus hotel (eigendom van zoontjes van generaals) of een shoppingcentrum (idem dito), maar we zien geen levende ziel. In de stad geraken we niet, alleen het parlement, ook in een lege vlakte, kunnen we van ver bekijken.

Dan maar verder op onze tocht noordwaarts. De weg is lang, maar het landschap is prachtig. Heuvels met rijstvelden en theeplantages wisselen af met bossen en kleine dorpen. ‘s Avonds laat komen we aan in Kalaw, een stadje 1300 m hoogte, met een aangenaam klimaat. Geen wonder dat het in de koloniale tijd een favoriete vakantieplek was voor de Britten. Nu komen Myanmarezen hier ook een dagje doorbrengen.

We zijn nu in de Shanregio die bevolkt is door verschillende minderheidsgroepen. Lange tijd was Shan het strijdtoneel tussen leger en opstandelingen. Nu is het er rustig, maar er zijn veel controleposten en sommige gebieden zijn niet toegankelijk voor buitenlanders.

Kalaw is ons uitgangspunt voor drie dagen trekken. Voor we op stap gaan, bezoeken we een rotstempel gelegen in een militaire basis. Omdat de tempel midden een geschikte site voor een golfterrein lag, hebben de militairen de zaak gemakkelijkheidshalve ingepalmd. Nu kunnen de heren rustig golven rond de pagodes.

En daarna trekken we de wandelschoenen aan voor een eerste tocht langs kleine dorpen bewoond door etnische minderheden. Overal ben je welkom en de (gratis) thee staat altijd klaar.

‘s Avonds in Kalaw spreken we af in de Hi-bar, een minuscule kroeg waar ze alleen Rum-sour schenken en waar de (schaarse) westerse toeristen elkaar vinden. Er zitten voorwaar nog drie Belgen aan de toog. En daarna eten we in een omgebouwde Britse filmzaal. Vergane glorie.

De volgende dag is het tijd voor het echte werk: we trekken naar een klooster hoog in de bergen, voor een tweedaagse. De tocht naar boven gaat over glibberige paden door de theeplantages. Onze wandelschoenen komen goed van pas. Achter ons volgen twee dragers met het proviand voor twee dagen. Ze lopen op slippers en vinden het blijkbaar niet lastig, terwijl wij regelmatig moeten uitrusten door de warmte en het hoogteverschil. De stilte, de rust, de kleine dorpen, de mooie landschappen, de tempels en de weinige mensen die je tegenkomt, maken de tocht meer dan de moeite waard. Onderweg wordt gekookt door de dragers en in de vooravond bereiken we het klooster. Ons verblijf is zoals dat van de monniken: we slapen gemeenschappelijk op een slaapzaal. Iedereen krijgt een mat op de houten vloer. Toilet en wasgelegenheid zijn buiten. Alleen moeten wij niet bedelen voor ons levensonderhoud maar zorgen de dragers weer voor een puike maaltijd. Rond acht uur zit iedereen onder de wol. Het is lastig slapen op de harde ondergrond, maar iedereen overleeft de nacht met weinig of nog minder slaap. Na het ontbijt worden we verzocht een gift te overhandigen, hoewel de reisorganisatie al gedoneerd heeft. Een rokende monnik neemt onze giften nonchalant aan.

En dan begint de terugtocht, eerst nog verder stijgend, maar dan, eindelijk naar beneden. Op een paar uitzonderingen na, komt iedereen afgepeigerd in het dal aan en brengt de bus ons naar Pindaya aan het Inle-meer, onze volgende pleisterplaats. Het was pittig, maar de voldoening is des groter. Morgen laten we ons rondvaren.


Naar Bago

Vandaag rijden we richting Bago. Het verkeer gaat vlot. In Myanmar rijd je sinds een paar decennia rechts. Maar oude gewoontes zijn niet zomaar uit te roeien. Op de autoweg rijdt het trage verkeer op de linkerrijstrook en wordt rechts ingehaald. De meeste wagens hebben ook het stuur rechts.

We passeren opvallend veel kazernes, het leger is machtig en groot en wordt ingezet tegen binnenlandse ‘vijanden’. Onderdrukte minderheidsgroepen plegen verzet, maar ook de gewone Myanmarees voelt de last van de militairen die zoveel mogelijk de economische baten afromen voor eigen gebruik.

We stoppen bij een militaire begraafplaats van het Gemenebest. Hier liggen meer dan 6000 soldaten die sneuvelden in Birma: Britten, Australiërs, Birmanen, Indiërs en ook enkele Nederlanders. Bij sommige grafstenen staat een houten kruisje met de rode klaproos. Op een boog staan de namen gehouwen van de vermiste en gecremeerde slachtoffers.

Op de middag komen we in het klooster van Kha Kat Wain Kyaung. In plaats van te bedelen voor hun onderhoud laten de monniken bezoekers en toeristen toe in hun klooster en leven ze van de meegebrachte giften en voedingswaar.

Dan gaat het naar de Gouden Rots in Kyaikthyo. Met vrachtwagens worden we langs smalle bergweg naar boven gebracht. Een volledig met bladgoud bedekte rots met daarbovenop een pagode, staat op de rand van een plateau en blijft op wonderbaarlijke wijze hangen. Voor de Myanmarezen is dit een belangrijk bedevaartsoord. Vrouwen mogen de rots niet benaderen: volgens een legende begon het onbedaarlijk te regenen toen twee dames te dicht bij kwamen. Daardoor spoelde het dorp in de vallei volledig weg. Geen risico’s meer nemen dus. Maar ooit komt de rots naar beneden, zelfs zonder de nefaste invloed van het zwakke geslacht.

Of het aan de dames in het gezelschap ligt of niet, maar plotseling overvalt ons een plensbui van je welste. En over de gladde trappen gaat het weer naar beneden tot aan de parkeerplaats van de vrachtwagens.

Deze nacht logeren we in een lodge met spectaculair uitzicht op de bergen en een zwembad. Maar het is hier al donker om 18u00, zodat we beide geneugtes aan ons moeten laten voorbijgaan.

De volgende morgen mogen we uitslapen, we vertrekken pas om negen uur en hebben alle tijd om te ontbijten. En dat kan altijd uitgebreid: toast, ei, confituur, rijst met groenten, noedels, fruit, koffie en thee. Aan niets ontbreekt het ons.

En dan gaan we weer op stap. Vandaag is het rustig, met eerst een lokale markt en dan wat rondstruinen aan een tempel waar een groep jonge monnikjes op bezoek is. Ze willen gewillig op de foto en willen weten waar we vandaan komen. Blijkbaar zijn wij een even grote bezienswaardigheid voor hen als zij voor ons. Jonge monniken zijn hier overigens niet ongewoon: sommige jongens gaan voor een paar maanden het klooster in, anderen tot 16 jaar. Een klein aantal kiest dan voor het monnikenbestaan. De monniken worden zeer gerespecteerd en leven van wat ze bij elkaar bedelen. Ze nodigen je uit om voedsel of geld te deponeren in hun pot en wachten gelaten tot je iets geeft of ze wandelen stuurt. Hun reactie is in beide gevallen hetzelfde: ze laten niets blijken.

In de late namiddag komen we aan in de Shwemawdaw-pagode. De avondzon kleurt de gouden stoepa’s in een betoverend licht. We genieten van het schouwspel en van de zalige rust op het plein. Hier ook bedevaarders die de kleine Boeddha’s ritueel wassen.

Ons laatste bezoek van de dag brengen we aan de liggende Boeddha van Shwethalyaung, een 55 meter lang beeld met een gelukzalige uitdrukking. Zijn voetzolen zijn versierd met mozaïeken en spiegeltjes. Boeddhisten zijn niet vies van kitsch. Op de muren staan afbeeldingen in naïeve stijl, die een aandoenlijk verhaal vertellen van de boze koning en de goede prinses. Een prins wordt verliefd op een boeddhistisch meisje en huwt haar. Tegen de zin van de boze koning blijft zij iedere avond bidden tot Boeddha. De koning wil haar doden, maar met de hulp van haar god kan zij het beeld van de foute god, die de boze koning aanbidt, vernietigen. Uiteraard bekeert de geschrokken koning zich tot het ‘ware’ geloof. Dit verhaal kon evengoed uit de christelijke mythologie komen.

De avond valt snel, we zitten immers dicht bij de evenaar. Tijd voor culinaire evenementen en een rustige nacht in Bago.

Yangoon

Rond 16u00 plaatselijke tijd landen we in Yangoon, de voormalige hoofdstad. Het luchthavenpersoneel is opvallend vriendelijk. Aan de immigratiedienst staan lange rijen, maar het gaat verrassend vlug. Na een uurtje staan we aan de bagageband. Daarna nog een avondlijk ritje door de file naar het hotel. Van ver kunnen we de verlichte Shwegadon-pagode bewonderen. Ons eerste diner geeft een goede indruk, de keuken van Myanmar gelijkt op de Thaise en de Chinese. Ook het bier smaakt voortreffelijk. En duur is het helemaal niet: we eten met zijn twee voor omgerekend 12 euro.

‘s Anderendaags verkennen we Yangoon, de oude hoofdstad. De stad is minder druk dan de andere Aziatische hoofdsteden en er lopen weinig of geen westerse toeristen. Yangoon heeft een oude koloniale wijk met een vierkant stratenpatroon en statige gebouwen in Britse stijl die er wel belabberd uitzien door gebrek aan onderhoud, maar dit draagt bij tot de couleur locale. In een andere wijk zijn de nauwe steegjes ingenomen door een lokale markt. Hier word je overweldigd door een symfonie van geuren (niet altijd de aangenaamste) en kleuren.

Onder weg botsen we op onze eerste pagode. Op een reuzenrotonde, te midden van het verkeer, blinkt de Sule-pagode in de zon, onverstoord voor de verkeerscarrousel rondom haar. Dit is typisch: traditie en moderniteit hebben geen last van elkaar.

Terwijl we lunchen breekt een onweer los. Dit is het begin van het droge seizoen maar het giet bakken water. We nemen de taxi richting Shwegadon, maar eerst bezoeken we de Mahavijaya-paya, de pagode van de grote overwinnaar. De pagode is in de tachtiger jaren gebouwd door de toenmalige sterke man van Myanmar, generaal Ne Win, om krediet te verwerven bij de boeddhisten, politieke nieuwe wijn in oude zakken. De stoepa is een harmonieus voorbeeld van het samengaan van oude en moderne stijlen.

En dan volgt het hoogtepunt, het bezoek aan de oude Shwegadon-pagode, een heiligdom dat dagelijks door duizenden gelovigen bezocht wordt. De pagode dateert van 480 voor onze tijdrekening en werd opgericht om acht haren van Boeddha te bewaren. Het is het belangrijkste heiligdom van Myanmar. De stoepa is volledig met bladgoud bedekt en de gelovigen brengen nog steeds goud aan dat met een liftje naar boven wordt gebracht. Nu staat de toren in bamboesteigers voor restauratie. Op het terras staan verschillende tempels, de grote stoepa met een hoogte van 98 m en 64 kleinere stoepa’s.

Rond de grote stoepa loop je uiteraard in wijzerzin zoals de boeddhistische traditie voorschrijft. Op de 8 hoekpunten van het platform staan planetaire posten voor de acht dagen van de week (de twee helften van woensdag worden hiervoor twee dagen) met Boeddhabeelden. De bedevaarders brengen offers aan en geven de Boeddha die hoort bij hun geboortedag een rituele wassing.

We blijven in de pagode tot na zonsondergang en genieten van de drukte. Op blote voeten lopen we over de natte, gladde marmeren tegels. Iedereen kreeg een longyi omgord. Het is de traditionele lange rok die ook de mannen hier dragen. Grote passen zijn onmogelijk, je bent gedwongen om langzamer te lopen.

Het blijft een boeiend schouwspel en alles verloopt ongedwongen. Kinderen lopen rond en leren de kneepjes van het bedevaardersvak van hun ouders. Er wordt geofferd, gemediteerd en gebeden, monniken lopen af en aan, klokken klepperen, er wordt gezongen en gepreveld. Als de duisternis valt, wordt het rustiger. Her en der liggen mensen te rusten en studenten komen hier nu studeren. Of hoe heiligdommen hier deel uitmaken van het dagelijkse leven.

Deze eerste echte dag Myanmar is alvast een succes. We rijden terug naar het hotel met de taxi, hier ook spotgoedkoop. Een probleem, de chauffeur vindt ons hotel niet. Na heel wat gezoek komen we uiteindelijk toch terecht.

Morgen verlaten we de stad voor de ontdekking van het binnenland.

De start van ons Myanmar-verhaal

Eindelijk is het zover, we vertrekken naar Myanmar, voorheen gekend als Birma, tot 1948 een Britse kolonie. Een controversieel land, dat na de onafhankelijkheid vrijwel onmiddellijk in de anarchie terechtkwam. De democratisch verkozen leider en bewerkstelliger van de onafhankelijkheid Aung San werd vermoord, maar zijn partij, de Liga, kon het land blijven besturen. Maar allerhande opstandige bewegingen maakten het land onstabiel en de Liga moest de hulp inroepen van het leger. In 1962 zetten de militairen de regering aan de kant, de ministers werden gearresteerd en het parlement ontbonden. De staatsgreep was een feit en het land werd een dictatuur onder generaal Ne Win. De meeste ondernemingen werden genationaliseerd, de economie stortte in en het land geraakte volledig geïsoleerd.

Vanaf 1974 groeide het verzet tegen het regime en de desastreuze economische politiek. Maar de repressie was hard. Op 8 augustus 1988 - de dag van de vier achten - werd bij een demonstratie van studenten, arbeiders en monniken het vuur geopend. Er vielen honderden doden. De militairen pleegden een nieuwe staatsgreep om hun macht te versterken. In de eerste dagen na de coup vielen meer dan 1000 doden. De oppositie had zich ondertussen verenigd onder leiding van Aung San Suu Kyi, de dochter van de eerste politieke leider van het land. Haar partij haalde bij de verkiezingen van 1990 ongeveer 80 % van de stemmen, niettegenstaande zij in 1989 onder huisarrest was geplaatst. De militairen verklaarden de verkiezingen ongeldig en Myanmar ging terug naar af.

Het land bleef chaotisch door corruptie en uitbuiting van de militairen, het gewapende verzet van minderheidsgroepen en de tegenwerking van studenten en monniken. Dank zij Chinese steun kon het regime overeind blijven.

In 2011 werd de militaire junta pro forma vervangen door een burgerregering, maar het leger bleef aan de macht via frauduleuze verkiezingen waarbij de meerderheid van de zetels naar ex-militairen ging. Als teken van goodwill verkreeg Aung San Suu Kyi haar vrijheid.

Ondertussen hebben de interne tegenstellingen weer de kop opgestoken, nu vooral vanuit godsdienstige hoek. Bij de gewelddadige confrontatie tussen boeddhisten en de islamitische Rohingya vielen honderden doden en meer dan 100 000 Rohingya’s zijn ontheemd. Aung San Suu Kyi blijft opvallend stil...

En dit land gaan we bezoeken. Is dit economische steun betuigen aan de militaire dictatuur? Of hebben de bewoners baat bij de aanwezigheid van westerse toeristen, die toch maar vervelende pottenkijkers zijn die mistoestanden en schendingen van de mensenrechten kunnen aanklagen? We hopen vooral het laatste. Bovendien zou het wegblijven van bezoekers een klap betekenen voor de lokale economie.

Ons vliegtuig staat startensklaar. Met Emirates vliegen we via Dubai en 15 uur later landen we in Yangoon, de oude hoofdstad van Myanmar, een land bezaaid met duizenden tempels en met een bevolking voor wIe het dagelijks leven doordrongen is van het boeddhisme. Een andere wereld wacht op ons.

Welkom op onze Myanmar Reislog!

Hallo en welkom op onze reislog!

Dé plaats om op de hoogte te blijven van alle avonturen en ervaringen tijdens deze reis. Vanaf nu zul je hier dan ook regelmatig nieuwe verhalen en foto's vinden, en via de kaart weet je altijd precies waar we ons bevinden! Meer informatie over ons en de reis die we gaan maken vind je in het profiel.

We zien je graag terug op onzereislog en laat gerust af en toe eens een berichtje achter!

Leuk dat je met ons meereist!

Groetjes,

Magda en Luc